Energie ontwikkeling


home
over hoesnel.nl
zoeken
Energie ontwikkeling
     nieuws
     voorspellingen
     artikelen
     redactie

  Kernenergie kan luchtkwaliteit verbeteren
door Rolf Schuttenhelm

In 2006 publiceerde de Sociaal Economische Raad (SER) een advies onder de titel "Naar een kansrijk en duurzaam energiebeleid". Volgens dit rapport dient de Nederlandse overheid te investeren in een duurzame energievoorziening, evenwel met een focus op haalbaarheid en realiteit.

duurzaamheid is relatief
Is kernenergie duurzaam? Nee. Opwekking van elektriciteit uit kernenergie is gebonden aan veiligheidsrisico's. Het 'wegstoppen' van kernafval blijft, met het oog op de toekomst, lastig te verantwoorden. Bovendien is de gangbare bron voor energieopwekking uit kernsplitsing, uranium, niet een oneindige. De ertsvoorraden zijn weliswaar erg groot, maar bij een sterke investering in conventionele kernenergie (die is al gaande: Europa twijfelt, China niet) zal, door een simpele stijging van de vraag, de prijs voor de ruwe grondstof flink kunnen stijgen.

Valt kernenergie daarmee af als middel om de aanbevelingen van de SER te kunnen realiseren? Geenszins. Tenminste, we zullen voor het antwoord moeten wachten tot 2008, wanneer de raad zich over dit specifieke onderwerp uitspreekt.

Maar waarom, vooruitlopend op het SER-advies, zou investeren in kernenergie, met zijn risico's en nadelen, toch zo'n goede keus zijn in het streven naar een duurzamer energiebeleid?

Twee redenen: Kernenergie is weliswaar (theoretisch bekeken) niet duurzaam, maar het is wel duurzamer. Vervang gas- en steenkoolcentrales door conventionele kerncentrales en je zet stevige zoden aan de dijk in het streven naar reductie van de totale CO2-uitstoot. Het is in dat opzicht dus sowieso een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Daarnaast is het, in tegenstelling tot de paradepaardjes van de schone elektriciteit (windenergie, zonne-energie, biomassa, kernfusie) met kernenergie wel mogelijk een snel stijgende energiebehoefte in de praktische situatie van dit moment werkelijk op te vangen. Niet voor niets spreekt de SER ook van een 'kansrijk' energiebeleid.

Conventionele kerncentrales maken gebruik van bestaande technieken en hebben, in tegenstelling tot de meeste alternatieven, wel een hoog rendement. Desalniettemin vereist kernenergie een flinke investering. Niet enkel een financiële, maar ook een politieke: kernenergie heeft (vooral door Tsjernobyl) nog steeds te kampen met een imagoprobleem. Als de wetenschap stelt dat kernenergie een verantwoorde bijdrage kan leveren bij het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen, dan heeft de politiek de moeizame taak die boodschap te vertalen.

Daarnaast vergt kernenergie een tijdsinvestering. Wanneer vandaag wordt besloten tot de bouw van een nieuwe centrale, kan niet morgen al worden begonnen met stroom tappen. Bovendien betekent nieuwbouw van kerncentrales niet direct een uitbreiding van het aandeel van kernenergie in de totale energieproductie. Om de stijgende energiebehoefte bij te benen, neemt het aandeel van fossiele brandstoffen al jaren toe. Daarnaast naderen veel Europese kerncentrales hun sluitingsdatum. De bouw van nieuwe centrales dient daarom, met het oog op realistische duurzaamheid, in eerste instantie ter vervanging van de oude.

Met het SER-rapport over kernenergie op komst is dit misschien een goed moment om de maatschappelijke en politieke discussie rond het onderwerp nog net een extra zwengel te geven. En dat doet het Milieu- en Natuur Planbureau (MNP) met een studie naar de milieueffecten in een scenario van uitbreiding van kernenergie in Europa.

'schone energie' is meer dan minder CO2
Het MNP gaat in op een ander mogelijk voordeel van kernenergie: verbetering van de luchtkwaliteit. Nederland heeft een klein oppervlak en de wind houdt geen rekening met landsgrenzen. (Zo heeft Nederland mede door de geografische ligging te kampen met de hoogste concentraties aan vluchtige stikstof- en zwavelverbindingen in de EU, met politiek-economische restricties en slechte volksgezondheid tot gevolg.) Daarom kijkt het MNP naar de gevolgen van een mogelijke Euopese investering in kernenergie, en niet alleen een Nederlandse.

Europa is over het onderwerp traditioneel verdeeld. Frankrijk is de grote voorstander van kernenergie terwijl Nederland en bijvoorbeeld Duitsland erg terughoudend zijn. Dat betekent dat de investeringsruimte in Nederland en Duitsland groter is, zoals ook blijkt uit onderstaande figuur:

MNP Energie
ECN Kernenergie
Wiki Kernenergie
Meer kernenergie: schonere lucht.
Verbetering luchtkwaliteit per stof per land.

Het MNP neemt aan dat een uitbreiding van het totale Europese opwekkende vermogen van kernenergie vooral ten koste zou gaan van oude kolencentrales. Omdat de verbranding van steenkool naast een hoop CO2 ook een grote uitstoot van vervuilende stoffen tot gevolg heeft, zou de verschuiving naar kernenergie een verbetering van de luchtkwaliteit kunnen betekenen.

Het planbureau blijft hierover niet enkel theoretisch. Door de verwachte daling in de uitstoot van diverse luchtverontreinigende stoffen te kwantificeren (in Nederland bijvoorbeeld 7% minder SO2) is het MNP zelfs tot een kosten-baten-analyse gekomen.

De verbeterde luchtkwaliteit zorgt, onder andere door een betere volksgezondheid, voor een kostendaling van 0,5 eurocent per opgewekte kWh. Momenteel wordt in Europa voor elke kWh kernenergie 0,1 eurocent uitgegeven aan de opslag van kernafval. Dat betekent dat per kWh nieuwe (extra) kernenergie 0,4 eurocent vrij komt. Deze kan desgewenst geïnvesteerd worden in verbeterde opslag, met een aanzienlijk kleiner risico op ongelukken en proliferatie. En hoe zit het dan met de uraniumprijs? Geen idee. Maar het MNP is over het verdere financiële investeringsklimaat voor kernenergie alvast optimistisch. Zij rekenen ons voor dat de emissieprijs van CO2 alleen maar zal stijgen, naar 65 euro per ton CO2 in 2030. Kernenergie is CO2-neutraal en dus ontdaan van deze extra kostenpost.


Bron: The effect of a nuclear energy expansion strategy in Europe on health damages from air pollution. MNP, oktober 2007.